André van Duin komt met een opvallende onthulling over zijn jeugdjaren. Leek André het meest op zijn vader of toch op zijn moeder?
“Ik ben een nuchter mens. Dat heb ik van m’n moeder, op wie ik zowel uiterlijk als innerlijk heel veel lijk”, vertelt André van Duin in Nouveau. “Die keek nergens van op, zei vaak zoiets als: ‘Het zal zo’n vaart niet lopen’ of ‘Laat je niet opnaaien’.” En dan volgt er een concreet voorbeeld…
“Toen mijn vader na de oorlog thuis kwam uit Duitsland, waar hij als jonge man te werk gesteld was, riep hij bij binnenkomst: ‘Ik ben er weer!’, waarop m’n moeder terugriep: ‘Dat is mooi. Neem je gelijk de krant mee naar binnen?’ Zo luidt het verhaal tenminste”, lacht André van Duin in Nouveau. Wat voor man was zijn vader?
“M’n vader was nerveuzer, die zat altijd met een voet te wiebelen. Over die tijd in Duitsland heeft hij het nooit meer gehad.” Stond zijn vader achter de keuze van zijn zoon om op toneel te gaan?
“Mijn vader was een enorme fan van me. Die liep altijd met foto’s van mij in zijn zak en die liet hij op verjaardagsfeestjes dan achteloos vallen. ‘O, dat is m’n zoon’, zei hij dan als hij ze opraapte.” Iets wat zijn moeder helemaal niet had…
“Dat had m’n moeder totaal niet. Ze hebben beiden mijn successen in het theater in de jaren zeventig nog meegemaakt, dat waren de revues met Frans van Dusschoten en Corrie van Gorp”, blikt André van Duin in Nouveau terug op de tijd van toen.
